In een eerdere blog pleitte ik voor een theologische dimensie in de filosofie. Emanuel Levinas (1905-1995) deed een van de meest succesvolle pogingen om de theologie te laten samen smelten met de filosofie. Levinas is daarom een belangrijk startpunt voor een postmoderne godsdienstfilosofie die aan de ene kant de taal van de theologie serieus neemt en aan de andere kant de filosofische kritieken op een religieuze metafysica. Deze blog biedt een korte inleiding op de postmoderne godsdienstfilosofie van Levinas.
Wie was Levinas?
Emmanuel Levinas was een Franse filosoof uit de 20ste eeuw. Centraal in zijn filosofie staat de ethiek als eerste filosofie. Voor de jaren ’60 was Levinas nog een voornamelijk onbekende filosoof. Hij was een specialist in de filosofie van Edmund Husserl en stond in joodse cirkels bekend om zijn commentaren op de Talmoed. De joodse achtergrond van Levinas heeft altijd een grote rol gespeeld in zijn leven. Levinas werd geboren in een joods gezin in Litouwen. Toen hij opgroeide heeft hij Hebreeuws geleerd en leefde hij volgens de joodse religie. Na zijn studie filosofie in Frankrijk gaf hij les in Parijs aan de Alliance Israélite Universelle. De Tweede Wereldoorlog en de Shoah hebben een grote invloed gehad op het leven van Levinas en zijn filosofie. Hij werd zelf gevangen genomen en veel van zijn familieleden hebben de oorlog niet overleefd.
Pas sinds de jaren ’80 werd zijn filosofie onder een groter publiek gelezen. Vooral in de godsdienstfilosofie werd zijn naam steeds bekender. De eerste serieuze receptie van Levinas vond plaats in christelijke filosofie in Nederland en België. Terwijl sommigen dit religieuze element als een positief aspect van de filosofie van Levinas zagen werd er ook kritiek over geuit. Het werk van Dominique Janicaud over de theologische wending in Franse fenomenologie is hier een belangrijk voorbeeld van. Naast religieuze interpretaties van Levinas zijn er ook postmoderne lezingen die pleiten voor een godsdienstfilosofie die voorbij het accepteren of afwijzen van een religieuze metafysica gaat zoals in de filosofie van John Caputo.
Ethiek als eerste filosofie
De fenomenologie van Husserl en Heidegger hebben een grote invloed op Levinas uitgeoefend. In 1928 ging Levinas naar de Universiteit van Freiburg om de colleges van Husserl te volgen voor zijn dissertatie over intentie in de fenomenologie van Husserl. Husserl was in zijn filosofie op zoek naar een eerste filosofie die kon dienen als de grond van de wetenschappen. De filosoof Michael Purcell beschrijft drie belangrijke elementen van de filosofie van Husserl die invloed hadden op Levinas.
Ten eerste benoemt Purcell de link tussen dat wat verschijnt en de realiteit. Of we toegang hebben tot de wereld zoals het buiten het bewustzijn bestaat (i.e. Kants Ding an sich) is volgens Husserl niet relevant. In plaats daarvan richt Husserl zich op hoe de dingen verschijnen voor het bewustzijn.
Ten tweede noemt hij Husserls belangstelling voor het concrete leven. Husserl pleit voor een wending naar een pre-theoretische analyse van verschijningen zonder allerlei theoretische aannames. De pure, concrete ervaring van de verschijning van objecten in het bewustzijn dient centraal te staan in filosofische verklaringen.
Ten derde noemt hij het concept intentionaliteit van Husserl. Intentionaliteit beschrijft het idee dat de manier waarop objecten verschijnen afhankelijk is van de verschillende intenties van het bewustzijn die de objecten waarneemt. Levinas neemt veel ideeën over van Husserl maar is ook kritisch op zijn fenomenologie.
Levinas en Heidegger
In Freiburg kwam Levinas voor het eerst in aanraking met de filosofie van Heidegger die net in het jaar daarvoor (1927) zijn belangrijke werk Sein und Zeit had gepubliceerd. In de woorden van Levinas: “Ik ging naar Freiburg voor Husserl, maar ontdekte Heidegger.” Levinas kon zich enorm vinden in de fundamentele ontologie van Heidegger en schreef er een boek over van 1930 tot 1932. Hier stopte hij mee in 1933 nadat hij verbaasd en geschrokken waarnam dat Heidegger zich positief opstelde tegenover de opkomst van het nationaalsocialisme.
Na de tweede wereldoorlog begon ethiek een steeds belangrijkere rol te spelen in de filosofie van Levinas. In een belangrijk artikel met de titel “L’ Ontologie est-elle fondamentale?” (Is ontologie fundamenteel?) uit 1951 bekritiseerd Levinas de fundamentele ontologie die centraal staat in Heideggers Sein und Zeit. De relatie tot de Ander wordt volgens Levinas niet serieus genomen door Heidegger. Voor Heidegger is de Ander enkel één onder velen (Das Man). De relatie tot de Ander is in Heidegger een tijdelijk moment in de zoektocht naar de vraag naar het Zijn.
Levinas vindt dat Heidegger te weinig aandacht besteedt aan een fenomenologie over de ervaring van de Ander. Dit is gevaarlijk omdat hierdoor de Ander kan worden gezien als een gezichtsloze ander die geen ethisch beroep op mij doet. Levinas wil de fenomenologische methode voortzetten door zich te richten op het leven hoe het werkelijk geleefd wordt. In zijn boeken, beginnend met Totalité et Infini in 1961, probeert Levinas Heidegger voorbij te gaan door de ethische relatie tot de Ander centraal te stellen.
Levinas als bron voor een postmoderne godsdienstfilosofie
De Amerikaanse godsdienstfilosoof Caputo doet een poging om Levinas op een post-theïstische manier te lezen. Caputo is een filosoof/theoloog die in een traditie staat die vaak wordt beschreven als ‘radicale theologie’. Radicale theologie ontstond in de jaren ’60 in de God is Dood-beweging waar denkers zoals Thomas J. J. Altizer en William Hamilton een grote rol spelen (zie onze blog over deze beweging). Radicale theologie in de 21ste eeuw probeert op verschillende manieren het religieuze bespreekbaar te maken door voorbij het dualisme atheïsme/theïsme te gaan.
Caputo is niet geïnteresseerd in de God van het theïsme maar in wat er plaatsvindt of gebeurt in het benoemen van ‘God’. Hierin vindt hij een bondgenoot in Levinas. Met Levinas is Caputo geïnteresseerd in een ethiek van een Dieu sans l’être (een God zonder zijn). Caputo ziet zichzelf als een postmoderne nomade die geen contact heeft met Heideggers Zijn of de goden van religies. Hij is op zoek naar een ethiek zonder voorwaarden waar men de Ander helpt, niet omdat een God of een principe dit vraagt maar juist het gezicht van de Ander. Dit vind hij door Levinas te lezen via de filosofie van Derrida.
Caputo waardeert de nadruk van Levinas op ethiek maar vind dat Levinas niet ver genoeg gaat omdat hij geen deconstructie van de ethiek biedt. Volgens Caputo zorgt ethiek als eerste filosofie ervoor dat er een illusie ontstaat waarin het lijkt alsof men iets kan bouwen op ethiek. Ethiek probeert zekerheid te bieden door de mens principes aan te reiken zoals “Gij zult niet doden.” Door ethiek te deconstrueren kan aangetoond worden dat ethiek zichzelf altijd tekort doet. Deconstructie vernietigt niet de zekerheid die ethiek biedt maar toont aan dat die zekerheid er nooit volledig is. Zo probeert Caputo een godsdienstfilosofie te creëren die afstand doet van metafysisch denken en die zich richt op de geleefde ervaring.
Dit is enkel een korte inleiding op de godstdienstfilosofie van Levinas. Voor wie meer wil lezen over Levinas en de receptie van zijn denken in de godsdienstfilosofie:
- Caputo, John D. ‘Adieu-sans Dieu: Derrida and Levinas’. In Bloechl, Jeffrey. The Face of the Other and the Trace of God: Essays on the Philosophy of Emmanuel Levinas, 276–312. New York: Fordham University Press, 2000.
- Derrida, Jacques. ‘Violence and Metaphysics: An Essay on the Thought of Emmanuel Levinas’. In Derrida, Jacques. Writing and Difference vertaald door Alan Bass, 79-153. Chicago: Chicago University Press, 1978.
- Kosky, Jeffrey L. Levinas and the Philosophy of Religion. Bloomington: Indiana University Press, 2001.
- Levinas, Emmanuel. God, Death, and Time, vertaald door Bettina Bergo. Stanford, CA: Stanford University Press, 2000.
- Purcell, Michael. Levinas and Theology. Cambridge: Cambridge University Press, 2006.
- Zimmermann, Nigel. Levinas and Theology, London: T&T Clark, 2013.