In 1966 publiceerde TIME Magazine een uitgave over de nieuwe God-is-dood theologie van theologen zoals Thomas Altizer en William Hamilton (zie ook onze blog God is (niet) dood). Het nieuws dat God dood was sloeg in als een bom en de God-is-dood theologen gingen viral. Er werden grote debatten georganiseerd waar de ‘radicale’ theologen de dood van God mochten verdedigen. Als gevolg werd het ontslag van Thomas Altizer geëist door protesterende christenen, werden er doodsbedreigingen geuit, en werd een student aangeklaagd voor godslastering in Zuid Afrika omdat hij verslag deed van deze nieuwe radicale theologie. Kortom, de dood van God kreeg alle mogelijke aandacht, iets wat Altizer liever niet had gezien (aldus zijn autobiografie).

Zoals zoveel trends, waaide het nieuws over de dood van God over van Amerika naar Nederland. Ook in Nederland ontplofte de discussie. Elke krant stond vol met berichten over de nieuwe God-is-dood theologie. Bijna alle boeken over de dood van God werden gelijk vertaald naar het Nederlands. Nederlandse theologen sprongen op de trend en publiceerden in hetzelfde jaar diverse reflecties op de dood van God. Zo schreef een protestantse dominee uit den Haag genaamd J. G. Jacobs het boekje Geloven na de dood van God in 1966. Pater Robert Adolfs, toendertijd het hoofd van het Augustijnenklooster te Eindhoven, publiceerde het boek Het graf van God dat het einde van de kerk als institutie aankondigde.

Ook werden al snel kritieken geschreven zoals het boekje Eleanor Rigby en de dood van God, een kritische reflectie op de Beatles en de dood van God door de gereformeerde dominee G. Th. Rothuizen. Kortom: 1966 was een moeilijk jaar voor God, ook in Nederland. In de Leeuwarder Courant schreef een bezorgde kerknieuws-redacteur dan ook over deze nieuwe theologie:

“Voor vele Christenen zal dit nieuwe denken en spreken over God, die dood is, een schokkende ervaring zijn. Zij zullen echter niet de oren kunnen sluiten voor deze nieuwe gedachten. Zij zullen ermee te maken krijgen tot in de kleinste gemeenten, zoals ook de kleinste gemeenten in de vorige eeuw niet ontkomen zijn aan de stormen van het modernisme.”

De dood van God in Nederland

De laatste maanden dook ik in Nederlandse archieven om meer inzicht te krijgen op de invloed van de God-is-dood theologie in Nederland. Ik raakte hierover nieuwsgierig omdat ik toevallig meerdere boeken van Altizer en Hamilton vond die al redelijk vroeg naar het Nederlands vertaald waren. Toch heb ik nog nooit van een Nederlandstalige traditie van de God-is-dood theologie gehoord. Sinds de jaren 60 is de interesse in de God-is-dood theologie recentelijk weer toegenomen na een lange tijd waarin deze theologie naar de achtergrond was verdwenen. In Amerika zijn verschillende activisten, kunstenaars en denkers aan het sparren over de consequenties en de toekomst van de God-is-dood theologie.

Zo werd er in 2018 een ontzettend dik handboek uitgegeven over dit onderwerp. Ook in Nederland lijkt deze interesse weer te groeien. Het recent opgerichte Europese Netwerk voor Radicale Theologie die zich bezig houdt met God-is-dood theologie hield in 2018 hun eerste bijeenkomst in Utrecht. Daan Saverts schreef hierover voor Lazarus. Ook komt er binnenkort een inleiding op de god-is-dood theologie uit aan de hand van drie theologen. Kortom, ook in Nederland lijkt de dood van God weer op te bloeien.

Interview over de dood van God in Playboy Magazine, 1966.

Maar wat weinig lijken te weten is dat Nederland ook een rijke traditie aan radicale theologie heeft. In 1966 was de verwachting dat dit gedachtegoed de Nederlandse kerken volledig op zijn kop zouden zetten. In november 1966 werd er met spoed een conferentie georganiseerd in Valkenburg voor geïnteresseerden om samen te discussiëren over de dood van God. Omdat de conferentie zo druk bezocht was werd er in januari 1967 een tweede conferentie georganiseerd. De bekende schrijver en denker Dorothee Sölle was een van de hoofdsprekers van de conferentie. In 1966 hield de VPRO een ‘teach-in’ waar verschillende bekende Nederlanders zoals Gerard Reve zich branden aan het onderwerp. Overal in Nederland hielden kerken speciale lezingen over de gevaren van de ‘nieuwe theologie’ die beweerde dat God dood is.

Foto van Dorothee Sölle genomen tijdens de conferentie in Valkenburg (Limburgs Dagblad 49 no. 260, 1966)

Het verdwijnen van de dood van God

De dood van God was dus overal te vinden in 1966. Maar binnen een paar jaar zou je hier bijna niks meer van terug zien. De God-is-dood theologie werd gezien als een ‘hype’ die diverse theologen gebruikten om hun beroep weer relevant te maken of om zelf beroemd te worden. William Hamilton die een interview gaf voor het erotisch getinte tijdschrift Playboy werd gezien als bewijs hiervoor. Een paar theologen hebben de tijd genomen om een kritiek te schrijven zoals J. J. Buskes in zijn boek God en de mens als concurrenten uit 1968. Toch lijkt het alsof de God-is-dood theologie stilletjes en snel verdween in Nederland, net zoals het deed in Amerika. De bezorgde kerknieuws-redacteur van de Leeuwarder Courant had het dus mis. Een christen kon prima de oren sluiten voor dit nieuwe gedachtegoed, zo moeilijk was dit dan ook niet.

En nu, in 2022, gaan de geruchten weer rond dat God daadwerkelijk dood is en dat dit toch echt goed nieuws is. Word 2022 opnieuw een moeilijk jaar voor God? Zal de nieuwe versie van de god-is-dood theologie dit keer wel een impact hebben? Dat is moeilijk om te zeggen. Toch, als sympathisant van de beweging, ben ik bang dat het ook dit keer niet moeilijk zal zijn om de oren te sluiten.

Copyright info thumbnail: Foto van Grant Whitty via Unsplash

Geef een antwoord