Het cultuurchristendom lijkt aan populariteit te winnen. Het is zelfs een beetje hip om het op te nemen voor het christendom. Dat christelijke geloof; daar zit nog best wat in! Het christendom heeft onze cultuur en ons denken gevormd en ‘is fantastisch‘, horen we Baudet zeggen. De weldenkende en sceptische mens, die wordt echter geen christen, maar een cultuurchristen. Maar misschien is er nog een andere mogelijkheid: een praktisch christendom.

Dat geloof je toch niet?

De aanhangers van het cultuurchristendom (bijvoorbeeld Thierry Baudet en Wierd Duk op ‘rechts’, maar ook Yvonne Zonderop op ‘links’) zien allerlei moois in de christelijke religie. Het christendom zou aan de basis liggen van prachtige ideeën als gelijkwaardigheid van man en vrouw, gelijkheid voor de wet, en democratie. Daarnaast wijzen cultuurchristenen op het feit dat de christelijke religie allerlei geweldige kunst, literatuur en muziek heeft voortgebracht. Ze staan open voor de positieve effecten die het christelijke geloof op de maatschappij zou hebben. 

Het grote probleem voor cultuurchristenen is alleen dat het christendom niet waar is. Ze kunnen ‘het’ niet geloven. God bestaat niet. Ze kunnen zich daarom niet aansluiten bij een confessioneel christendom, een christendom waar je toe behoort op basis van de dingen die je gelooft. Wat dan overblijft, is het cultuurchristendom. Denkt men…

Waardering is niet voldoende

Yvonne Zonderop, schrijver van het boek ‘Ongelofelijk’, ziet het cultuurchristendom als: ‘de erkenning dat diepe waarden van het christendom in ons allemaal zitten, in onze cultuur zitten…’ en ‘dat we eraan kunnen bijdragen dat we dat zien, en dat we dat waarderen’. Let op: niet bijdragen aan het christendom, maar bijdragen aan het besef dat het christendom belangrijk is (geweest). Het probleem met het cultuurchristendom is dat het een lege huls is. Het is eigenlijk niets anders dan een bepaalde stellingname; een erkenning dat het christendom in onze cultuur en in onszelf zit, de mening dat het christendom een positieve waardering verdient. Dat is allemaal leuk en aardig, maar dan rijst de vraag: en wat nu dan? Hoe nu verder?

Het risico is dat de cultuurchristen het christendom vooral als een fossiel ziet, een dood ding. Iets dat van belang is om te begrijpen wie we nu zijn, maar daar blijft het bij. Een fossiel leeft niet, en kan ook niets levend houden, of weer levend maken. De cultuurchristen ziet het christendom als een museum-religie. Terwijl juist alles wat cultuurchristenen waarderen aan het christendom (kunst, literatuur, bepaalde ideeën en waarden) is ontstaan in een levende traditie, in een levend geloof. De cultuurchristen zou daarom meer moeten doen dan enkel waarderen of oproepen tot waardering. Anders is zij enkel een profiteur die aan de zijlijn blijft staan. 

Geen confessie maar een praxis

Waardering voor klassieke muziek is nog geen klassieke muziek. Op diezelfde manier is cultuurchristendom eigenlijk ook geen christendom. Maar als je klassieke muziek heel erg mooi vindt en waardeert, en het laatste symfonieorkest maar moeilijk zijn bezetting rond kan krijgen, misschien is het dan wel tijd om zelf eens een instrument te gaan leren bespelen…

Waarom kunnen degenen die zich aangetrokken voelen tot het cultuurchristendom het christendom niet gaan praktiseren? Het is inderdaad erg moeilijk om ervoor te kiezen om iets te gaan geloven, maar de keuze maken om iets te gaan doen is gemakkelijker. Dát is een praktisch christendom. Ga het christendom maar praktiseren. Breng die naastenliefde in praktijk, ga naar de kerk, laat je inspireren! Dat zou kunnen door je aan te sluiten bij al bestaande vormen waarbinnen de christelijke religie vorm krijgt, maar je kunt ook geheel nieuwe vormen bedenken en uitvoeren. Er is van alles mogelijk, maar praktiseer! Zoiets deed bijvoorbeeld schrijver en essayist Stephan Sanders. Hij besloot een tijd te gaan ‘proefgeloven’. Hij bezocht iedere zondag een eucharistieviering in de plaatselijke kerk en ging ‘het’ maar gewoon doen, ook al geloofde hij maar weinig.

Dit vraagt natuurlijk wel iets. Zowel van de cultuurchristen als van de ‘traditionele’ confessionele christen. De cultuurchristen zal zich over de schroom heen moeten zetten om zich voortaan als christen te identificeren. Daarnaast zal het vreemd zijn om mee te doen aan rituelen en gebruiken waarvan hij niet altijd weet wat hij ermee aan moet of wat hij er van vindt. Van de confessionele christen vraagt het ook iets. Die zal namelijk ruimte moeten maken voor mensen die graag mee willen doen, maar misschien niet, nog niet, of nooit niet, ‘geloven’. Dat betekent niet dat confessionele christenen allemaal heel vrijzinnig moeten worden, maar wel dat zij de ‘praktisch christen’ als volwaardig lid van de christelijke gemeenschap gaan beschouwen.

Dus beste cultuurchristen, beste Thierry, word praktisch! Zeg eens een gebed! Lees de bijbel voor aan je kinderen, ga naar de kerk, en vier de feesten! En misschien, heel misschien, gaat God dan wel bestaan… En zo niet? Dan heb je in ieder geval je best gedaan om datgene wat je waardeert door te geven en voort te zetten. 

  • Bericht auteur: